Herkenningsplaatje, medailles en documenten van 2e Lt. W. L. M. Theunissen (3-II-39 RI), gesneuveld op 10 mei 1940 op het Eiland Rozenburg.
Willem Lodewijk Marie Theunissen, roepnaam: Willy, was aan de Katholieke Universiteit Nijmegen student Engelse taal- en letterkunde, sinds 1929.
Citaat uit www.koosp.nl: Kapitein Smeele kreeg even na 11.00 uur het bericht dat er drie Duitse vliegtuigen zouden zijn geland op het eiland Rozenburg, met naar schatting 50 manschappen. Smeele stelde een patrouille samen van 18 man, onder bevel van reserve 2e luitenant W.L.M. Theunissen. Vervolgens sprak hij hen bemoedigend toe. Wanneer zou blijken dat de patrouille niet sterk genoeg was om de vijand te overmeesteren moesten zij veel lawaai maken en genoeg vuur afgeven, om zo bij de vijand de indruk te wekken dat de patrouille sterker was. Omdat de Duitsers volgens de berichten groter in aantal waren, beloofde Smeele 40 gulden uit eigen zak te betalen indien de patrouille succes zou hebben. De rit per vrachtwagen was van korte duur, want onderweg werd hevig geweervuur waargenomen dat de Duitsers afvuurden bij de Fokker R.2, waardoor de patrouille ongeveer de locatie wist waar de vijand zich bevond. Nabij de Schulpendijk liet Theunissen halt houden en zijn manschappen uitstappen. Langs het Schulpengat, die parallel liep aan de Schulpendijk, trok de patrouille te voet verder in de richting van de Noordbank, de enige leefgemeenschap in de polder, deel uitmakend van het landbouwbedrijf de Vereeniging tot Landverbetering. Na 800 meter kreeg de patrouille bevel om achter de Schulpendijk in stelling te gaan, want een Duits toestel, 200 meter vanaf de dijk, was duidelijk waarneembaar. In de nabijheid van de Junkers 52 hielden zich drie Duitsers op. Het toestel had een onfortuinlijke landing uitgevoerd. De piloot daalde niet in de lengterichting van de percelen grond, die werden afgescheiden door sloten en greppels, maar dwars er over. Dus werd een sloot een fatale hindernis. Het linkerwiel van het landingsgestel brak af, waarna het vliegtuig na enige tientallen meters in een bietenveld tot stilstand kwam, op 800 meter van de Noordbank. Luitenant Theunissen liet de meegenomen Lewis M.20 mitrailleur in stelling brengen en het vliegtuig door de schutter, een korporaal der mariniers, onder vuur nemen. De drie Duitsers staken als teken van overgave hun handen omhoog. De meeste patrouilleleden wilden gelijk op hen af gaan, maar de luitenant voorkwam dit. “Niet allemaal tegelijk, misschien willen ze ons in een hinderlaag lokken.”Theunissen ging met enkele soldaten naar het transporttoestel. Een Duitser was lichtgewond aan zijn zitvlak. Het drietal werd ontwapend en door twee soldaten afgevoerd naar de Volkskeet, het onderkomen van de compagnie in de Scheurpolder. De Duitse soldaten die zich bij de Nieuwe Waterweg bevonden kwamen door het afgegeven vuur op de Junkers 52 terug en snelden in de richting van de Noordbank. Hier woonden en werkten de gezinnen van opzichter Hermen van der Beek, Michiel Schouten, Frans C. Romers, voorman Huib Kruik en de families Qualm en Van der Vliet. Simon Qualm was gehuwd met Neeltje Quak. Gerrit van der Vliet was met zijn vrouw Cornelia Louwen ‘s morgens vertrokken naar haar ouders aan de Zuidzijde. Kruik werd onder bedreiging gedwongen de telefoonleidingen door te knippen zodat telefonisch contact niet meer mogelijk was. Op het moment dat de luitenant zich nog bij het transporttoestel bevond, openden de teruggekomen Duitsers het vuur op de overige manschappen van de patrouille die op de dijk de verrichtingen hadden gevolgd van hun luitenant. Verrast door dit plotselinge vuur lieten zij zich op de grond vallen. Soldaat G.J. Wilpshaar nam een sprong om achter de dijk dekking te zoeken, maar kreeg gelijktijdig enkele kogels door zijn linkerarm. Zwaar gewond trachtte hij de ader af te knijpen, wat slechts gedeeltelijk lukte. “Ik ga dood, ik ga dood!”, hoorde hij iemand schreeuwen. Het was soldaat L.W. de Winter die zwaar gewond was.
Luitenant Theunissen keerde onmiddellijk terug en zocht met zijn manschappen dekking aan de rechterzijde van de dijk. Plotseling kwam er een Duitser naderbij, die schreeuwde: “Nicht schiessen!” Theunissen kwam met soldaat J.G.J. Lakerveld van achter de dijk omhoog en riep hem toe: “Kommen sie hier!” Onduidelijk is wat hierna precies gebeurde. Mogelijk hebben patrouilleleden het vuur heropend. Terwijl Theunissen en Lakerveld op de Schulpendijk stonden, beantwoordden de Duitsers dit vuur, waarbij de luitenant dodelijk getroffen werd. Lakerveld liet zich direct op de grond vallen. Toch slaagde hij erin de Duitser die zich in het voorterrein bevond, bij zich te laten komen en krijgsgevangene te maken. De korporaal der mariniers raakte na het sneuvelen van luitenant Theunissen in paniek. Gezien zijn rang was hij nu verantwoordelijk voor de patrouille, maar hij stond op en ging er met de mitrailleur en al vandoor om, naar hij zei, hulp te halen. Soldaat W. Schmitz, helper van de mitrailleurschutter, probeerde hem hiervan te weerhouden: “Blijf hier en neemt ze onder vuur met je wapen.” De korporaal luisterde niet naar zijn woorden. Het vuurgevecht ging inmiddels door. “Kommen sie heraus!”, riep Lakerveld verbeten. Waarschijnlijk dachten de Duitsers met een grote eenheid te maken te hebben, want het vuren nam af. Opnieuw werd er geroepen: “Nicht schiessen.” Lakerveld riep hen toe dat ze één voor één naar hem toe moesten lopen. Hieraan gaven zij gehoor, al gebeurde dat niet zonder problemen. Zo kwamen er drie Duitsers, waarvan een gewond was aan een knie, naar voren. Eén van hen probeerde nog een handgranaat te werpen, maar dit kon worden verhinderd door kordaat optreden. Om te voorkomen dat de Duitsers er achter zouden komen dat zij slechts door enkele soldaten gevangen waren genomen, werden zij eerst ontwapend en daarna pas doorgezonden. De laatste die zich overgaf was een onderofficier die het te kwaad met zichzelf kreeg nadat hij zag dat ze zich aan zo weinig Nederlanders hadden overgegeven. Door hem werd gevraagd een paar man naar voren te sturen voor hulp aan enkele Duitse gewonden. Er was nu eindelijk gelegenheid om de slachtoffers te verzorgen. De gewonde Wilpshaar zag soldaat S. van Vliet over de dijk komen en riep hem aan. Nu bleek pas dat behalve de gewonden, er slechts drie of vier man over waren van de groep die zich aan de linkerkant had bevonden. De rest, waaronder twee soldaten van de Geneeskundige Dienst, was tijdens het gevecht gevlucht. Niet iedereen bleek opgewassen tegen de oorlogsspanningen. Als eerste trachtte Van Vliet samen met Lakerveld de zwaargewonde De Winter te helpen. Het was echter tevergeefs. Soldaat De Winter overleed ter plekke aan zijn verwonding. Bij Wilpshaar bleef zijn linkerarm doorbloeden. Teneinde dit tegen te gaan werd zijn mouw opengesneden en als laatste redmiddel zijn arm met behulp van een bajonet afgekneveld. Ook soldaat Schmitz werd tijdens de confrontatie gewond.
Citaat uit het dagboek van Jan Groenewegen (website: http://www.historischrozenburg.nl/verhalen-van-toen/oorlogsdagboek-mei-1940):
Hoe was het gevecht in de Scheurpolder ontstaan ?
In de voormiddag (het is nog steeds de eerste dag van de oorlog, 10 Mei) landde in de Noordbankpolder een Duits transportvliegtuig met 14 soldaten. De landing werd verkeerd uitgevoerd, want de piloot daalde niet in de lengte-richting van het blok land, maar dwarsover, waar het werd afgescheiden door sloten. Taxiënd over het bouwland was de eerste sloot al een fatale hindernis. Het landings gestel brak finaal af en het vliegtuig schoof nog enige tientallen meters op de buik verder. Opstijgen was dus onmogelijk geworden. De Duitsers trokken op de boerderij "de Noordbank" aan, waar de bewoners reeds waren vertrokken. AIleen de opzichter was nog aanwezig (Huib Kruik). Deze werd onder bedreiging gedwongen de telefoonleidingen door te knippen. De Duitsers nestelden zich daarop in één der schuren van "de Noordbank". Intussen hadden verkenners van de Hollandse militairen in de Scheurpolder de landing van het Duitse vliegtuig wel terdege opgemerkt. Op dat moment konden echter geen manschappen gemist worden om de Duitsers zo mogelijk gevangen te nemen. De batterij had de handen meer dan vol met de afweer van de overvliegende Duitse Heinkels, enz. en bovendien moest ook de kust beschermd worden. Kapitein Smeele besloot toen de wagenschuur van "de Noordbank" met granaten vanaf de Scheurpolder te bestoken. De schuur werd half in elkaar geschoten en de Duitsers zochten hun toevlucht in een sloot achter de arbeidershuizen daar.
Bovendien moest kapitein Smeele zijn aandacht richten op de overzijde, de Noordelijke oever van de Waterweg. Daar waren door Duitse transportvliegtuigen ongeveer 70 militairen gelost op een stuk land achter het "Staalduinse Bosch" aan de Maasdijk, aan de rivierzijde. Ook de kustbatterijen van Hoek van Holland hadden het "Staalduinse Bosch" intussen onder vuur genomen.In de namiddag werd een afdeling van plm. 15 Hollandse militairen naar "de Noordbank" gezonden, onder aanvoering van Luitenant Theunissen.
Op de dijk waar de weg naar de Noorbank eindigt, het zogenaamde "Schulppad" splitste de afdeling zich in tweeën. De éne groep moest de Zeedijk uitgaan tot aan de Brielsche Maas en zó achter "de Eendekooi" heen de dijk uitgaan tot ongeveer recht tegenover "de Noordbank". De andere groep onder persoonlijke leiding van Luitenant Theunissen, zou achterlangs de dijk van het "Schulppad" ,dus langs het zogenaamde "Dooie gat", rechtstreeks op de "Noordbank" aantrekken. Op deze manier moest de vijand omsingeld worden en ingesloten. Midden in de polder tussen de Eendekooidijk en de Schulppaddijk ongeveer halverwege voordat men op "de Noordbank" is, lag de Duitse Juncker. Ongeveer recht tegenover het vliegtuig gekomen liet Luitenant Theunissen halt houden. Door de veldkijker naar "de Noordbank" speurende zag hij de vijandelijke soldaten vóór de heuvel in een sloot verschanst zitten.In de mening dat zijn andere groep intussen het afgesproken punt aan de Eendekooidijk bereikt zou hebben, gaf hij order aan de mitrailleur Huub Raymakers eerst het vliegtuig onder vuur te nemen, voor het geval zich daar nog Duitsers in zouden bevinden. Dat was tegen geen dovemansoren gezegd, want deze Huub Raymakers was een goed soldaat, die brandde van strijdlust. In het vliegtuig waren echter geen Duitsers meer. Toen liet Luitenant Theunissen zijn soldaten stelling nemen achter de dijk en werden de geweren en de mitrailleur op de sloot voor de heuvel van "de Noordbank" gericht. "Vuur!" commandeerde de Luitenant en een salvo werd gericht afgevuurd op de sloot. Het werd de vijand kennelijk te warm, want plotseling ging er een witte doek omhoog. Ze gaven zich over!
Theunissen rees op van achter de dijk en tegelijk met hem een Rotterdamse soldaat die naast hem lag. Op dat moment kreeg het verloop een bijzonder tragische wending. Door één van de Hollandse militairen werd nog één of meer malen geschoten op de Duitsers en deze, in de mening verkerende dat het vuren toch door zou gaan, schoten gericht terug…. Luitenant Theunissen sloeg achterover! DOOD !!!..Ook de Rotterdammer naast hem is getroffen en sterft enkele ogenblikken later. Dit was een even verschrikkelijk als critiek ogenblik. Twee doden waaronder de commandant, dus ook de leiding was weg. Een korporaal van de marine neemt de leiding over en geeft Huub Raymakers opdracht over de dijk te gaan, om door de polder bij de groep achter de Eendekooidijk te komen om hulp te halen. Als Raymakers zich van de dijk laat rollen en de weg over wil steken, fluiten hem de kogels om de oren. Hij wil trachten in de sloot die dwars door de polder loopt en daardoorheen in dekking bij de andere dijk te komen. Daar de weg, het zogenaamde Schulppad, onder het vuur van de Duitsers ligt is het onmogelijk over te steken. Raymakers kruipt dus weer terug tegen de dijk op. Weer achter de dijk gekomen zijn er nog vier van zijn makkers, maar de korporaal is verdwenen, evenals de mitrailleur!“ Waar is de korporaal ? " vraagt hij aan "den Belsch" die bij de overgeblevenen behoort. "Op de loop gegaan, met mitrailleur en al ! "De in de steek gelaten soldaten luchtten op een hartgrondige manier hun ergernis over het laffe gedrag van deze korporaal. Een penibele toestand voor de overgebleven manschappen. Twee doden, twee gewonden en de korporaal er vandoor met de mitrailleur. Raymakers vraagt aan de anderen of zij nu ook gaan vluchten. "DAT NOOIT!" zegt "den Belsch". Ook de anderen denken er niet over te gaan lopen. Raymakers krijgt nu de leiding. Van achter de dijk wordt opnieuw het vuur geopend op de Duitsers. Of nu ook de groep achter de Kooidijk het vuur opende , of mogelijk de Duitsers dachten dat zij door een overmacht omsingeld waren, een feit was dat opnieuw de witte vlag omhoog ging ! "We zullen nu wat voorzichtiger zijn, zei Raymakers, blijven jullie hier achter de dijk liggen, dan ga ik ze inrekenen". Wilde Raymakers dat alleen gaan doen ? Nee, het was weloverwogen! Hij was er zich sterk van bewust dat de Duitsers, als zij in de gaten zouden krijgen dat er maar enkele Hollandse soldaten achter de dijk waren, zij mogelijk van gedachten zouden veranderen en zich niet zouden overgeven. Raymakers bedacht daarom een even gedurfd, brutaal- als listig plan. Bij de groep Duitsers aangekomen - nog steeds verscholen in de sloot onderaan de "Noordbank" heuvel - sommeerde hij hen de wapens neer te gooien, waaraan zij prompt voldeden. Daarop stuurde hij de Duitse soldaten één voor één met tussenpozen naar zijn makkers achter de dijk. Hij gelastte hen het Schulppad uit te lopen en niet achter de dijk te gaan alvorens zij ter hoogte van het vliegtuig gekomen waren.Hij begon vervolgens met nummer één zijn wapens af te nemen om hem daarna weg te sturen langs de afgesproken route. Toen deze ver genoeg weg was nam hij nummer twee onderhanden en zo met tussenpozen allen, tot de laatste man toe. Hij bedreigde hen stuk voor stuk dat zij onverbiddelijk zouden worden neergeschoten als zij de gegeven orders niet opvolgden….Met de laatste man ging Raymakers mee terug naar zijn groep achter de dijk. "Den Belsch" vond het geweldig ! Hij had uitbundig schik om de verblufte tronies van de Duitsers, die als zij achter de dijk waren aangekomen, moesten constateren dat daar slechts vier Hollandse soldaten waren, waardoor zij waren overmeesterd ! Sommigen van hen vloekten als matrozen. Maar ja, ze waren ontwapend, dus het was voor hen afgelopen. Nu kwam - eindelijk - ook de afdeling van achter de Kooidijk aanzetten en marcheerde men gezamelijk met gevangenen naar de Scheurpolder. Ook deze Duitsers werden overgebracht naar het Fort in Hoek van Holland. De laffe korporaal, die met de mitrailleur was gaan drossen, zat intussen ook gevangen in hetzelfde Fort …..! Dit waren de wederwaardigheden op de eerste dag van de oorlog op ons eiland. Wij kwamen die nacht op onze terugreis van de Scheurpolder zonder verder oponthoud weer in "het centrum" terug. Op het bureau van de Luchtbescherming trof ik de Burgemeester Jonkheer L.G.Just de la Paisieres nog aan en bracht hem rapport uit van de reis.
Citaat van de website http://www.zuidfront-holland1940.nl: ''In de ochtend van 10 mei waren twee Ju-52 in de Noordbankpolder op Rozenburg geland. Zij hadden manschappen van 2./IR.65 aan boord en waren bedoeld geweest om in Den Haag te landen. Luitenant Theunissen kreeg opdracht een patrouille aan te voeren, die bestond uit 16 man uit zijn eigen sectie en een marinier die als mitrailleurschutter fungeerde. Toen de patrouille bij het bewuste landingsterrein aankwam, werden drie Luftwaffe manschappen direct gevangen genomen. De luchtlandingstroepen waren echter op enige afstand - deels op het erf van de hoeve - en wilden zich niet zomaar laten overmeesteren. Zij verzetten zich waarop de Nederlanders op de toegangsweg richting de hoeve dekking zochten en het vuur beantwoordden. Onderwijl werd de hoeve op basis van waargenomen vuur door de kustbatterij VIII onder vuur genomen. Dat vuur werd spoedig weer gestaakt toen men Nederlandse militairen ontwaarde. Een langdurig vuurgevecht ontstond tussen beide zijden. Een Duitse militair die zeer nabij de Nederlanders was (gekomen), riep ineens van korte afstand dat er niet meer geschoten moest worden. Heel onverstandig stond de luitenant Theunissen daarna op om zich in verbinding te stellen met de bewuste Duitser. Maar diens oproep gold natuurlijk niet de Duitsers op het erf, die op grotere afstand lagen. De zich blootgevende luitenant werd daarop in de linkerborst getroffen en op slag gedood''
''In zijn werk 'De Slag om de Residentie' [druk 2004] - dat een buitengewoon matige reconstructie biedt van de gebeurtenissen rond Hoek van Holland - schetst auteur E.H. Brongers op blz. 117 een ronduit suggestief beeld bij het geval door van 'verraderlijk wijze' te spreken in zijn verwijzing naar de dood van de luitenant. Voor verraderlijk Duits handelen terzake is geen enkel bewijs, zelfs geen duidelijke aanwijzing. De afstand tussen de Duitse militair vlakbij de positie van de Nederlanders en de Duitsers op het erf was enige honderden meters. Het was de onvoorzichtigheid van de luitenant die leidde tot diens dood en er lijkt geen aanleiding te denken dat de betreffende Duitse militair iets anders voor ogen had dan louter zijn eigen leven te beschermen en zich te willen overgeven''.
''Zonder aan de moed en prestatie van de luitenant iets te willen afdoen, moet gesteld worden dat de considerans (zie hierboven) zwaar overdreven gesteld werd. Er was geen sprake van een overmacht aan Duitse zijde, want slechts 18 luchtlandingsmilitairen en 3 Luftwaffe mannen werden gevangen genomen. Aan Nederlandse kant was de patrouille 18 man sterk geweest, ondersteund door een batterij kustartillerie. Bovendien betrof het geen valschermjagers maar luchtlandingstroepen. Hoewel de luitenant ontegenzeglijk doortastend optrad, lijkt bij de overwegingen tot erkenning een grondslag van overdrijving vanuit de voordragende bevelhebbers te hebben meegeteld. ''
Citaat uit het boek De Slag om Vesting Holland: langs de sporen van de Duitse aanval rondom Dordrecht, Rotterdam en Den Haag: 10-15 mei 1940: ''Even na elven ontving reserve-kapitein B.J.A. Smeele, de commandant van de 3e compagnie op Rozenburg, het bericht dat er twee Duitse vliegtuigen zouden zijn geland in de polder. Er werd een patrouille samengesteld van 18 man onder leiding van reserve-2e luitenant W. Theunissen. Omdat de Duitsers volgens de berichten groter in aantal waren dan de Nederlandse patrouille, beloofde kapitein Smeele om de manschappen te bemoedigen veertig gulden uit eigen zak te betalen indien de patrouille succes zou hebben. Tijdens de rit per vrachtauto hoorden zij al snel hevig geweervuur (van de Duitsers bij de R-2), waaruit de patrouille kon afleiden waar de vijand zich ongeveer bevond. In de buurt van de Noordbank, een gehucht midden in de polder, zagen zij al van ver het Duitse toestel. Nadat zij het laatste stuk te voet hadden afgelegd ging de patrouille achter een dijk in stelling. De drie bemanningsleden de Luftwaffe bleken het vliegtuig te bewaken; deze konden na een mitrailleursalvo krijgsgevangen worden gemaakt. De Duitsers bij de Waterweg werden door het mitrailleurvuur bij het vliegtuig echter gealarmeerd en snelden terug in de richting van de Noordbank. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij luitenant Theunissen en een soldaat sneuvelden en drie anderen gewond raakten. Even later wisten de overgebleven Nederlanders achttien Duitsers tot overgave dwingen.''
Bij KB van 9 mei 1946 werd de luitenant postuum het Bronzen Kruis toegekend, met als mutatie: "Heeft met veel moed zijn sectie aangevoerd in een gevecht tegen een overmacht van vijandelijke valschermjagers op het eiland Rozenburg op 10 mei 1940, waarbij de valschermjagers werden gevangen genomen. Is daarbij gesneuveld.''
Citaat uit www.koosp.nl: Kapitein Smeele kreeg even na 11.00 uur het bericht dat er drie Duitse vliegtuigen zouden zijn geland op het eiland Rozenburg, met naar schatting 50 manschappen. Smeele stelde een patrouille samen van 18 man, onder bevel van reserve 2e luitenant W.L.M. Theunissen. Vervolgens sprak hij hen bemoedigend toe. Wanneer zou blijken dat de patrouille niet sterk genoeg was om de vijand te overmeesteren moesten zij veel lawaai maken en genoeg vuur afgeven, om zo bij de vijand de indruk te wekken dat de patrouille sterker was. Omdat de Duitsers volgens de berichten groter in aantal waren, beloofde Smeele 40 gulden uit eigen zak te betalen indien de patrouille succes zou hebben. De rit per vrachtwagen was van korte duur, want onderweg werd hevig geweervuur waargenomen dat de Duitsers afvuurden bij de Fokker R.2, waardoor de patrouille ongeveer de locatie wist waar de vijand zich bevond. Nabij de Schulpendijk liet Theunissen halt houden en zijn manschappen uitstappen. Langs het Schulpengat, die parallel liep aan de Schulpendijk, trok de patrouille te voet verder in de richting van de Noordbank, de enige leefgemeenschap in de polder, deel uitmakend van het landbouwbedrijf de Vereeniging tot Landverbetering. Na 800 meter kreeg de patrouille bevel om achter de Schulpendijk in stelling te gaan, want een Duits toestel, 200 meter vanaf de dijk, was duidelijk waarneembaar. In de nabijheid van de Junkers 52 hielden zich drie Duitsers op. Het toestel had een onfortuinlijke landing uitgevoerd. De piloot daalde niet in de lengterichting van de percelen grond, die werden afgescheiden door sloten en greppels, maar dwars er over. Dus werd een sloot een fatale hindernis. Het linkerwiel van het landingsgestel brak af, waarna het vliegtuig na enige tientallen meters in een bietenveld tot stilstand kwam, op 800 meter van de Noordbank. Luitenant Theunissen liet de meegenomen Lewis M.20 mitrailleur in stelling brengen en het vliegtuig door de schutter, een korporaal der mariniers, onder vuur nemen. De drie Duitsers staken als teken van overgave hun handen omhoog. De meeste patrouilleleden wilden gelijk op hen af gaan, maar de luitenant voorkwam dit. “Niet allemaal tegelijk, misschien willen ze ons in een hinderlaag lokken.”Theunissen ging met enkele soldaten naar het transporttoestel. Een Duitser was lichtgewond aan zijn zitvlak. Het drietal werd ontwapend en door twee soldaten afgevoerd naar de Volkskeet, het onderkomen van de compagnie in de Scheurpolder. De Duitse soldaten die zich bij de Nieuwe Waterweg bevonden kwamen door het afgegeven vuur op de Junkers 52 terug en snelden in de richting van de Noordbank. Hier woonden en werkten de gezinnen van opzichter Hermen van der Beek, Michiel Schouten, Frans C. Romers, voorman Huib Kruik en de families Qualm en Van der Vliet. Simon Qualm was gehuwd met Neeltje Quak. Gerrit van der Vliet was met zijn vrouw Cornelia Louwen ‘s morgens vertrokken naar haar ouders aan de Zuidzijde. Kruik werd onder bedreiging gedwongen de telefoonleidingen door te knippen zodat telefonisch contact niet meer mogelijk was. Op het moment dat de luitenant zich nog bij het transporttoestel bevond, openden de teruggekomen Duitsers het vuur op de overige manschappen van de patrouille die op de dijk de verrichtingen hadden gevolgd van hun luitenant. Verrast door dit plotselinge vuur lieten zij zich op de grond vallen. Soldaat G.J. Wilpshaar nam een sprong om achter de dijk dekking te zoeken, maar kreeg gelijktijdig enkele kogels door zijn linkerarm. Zwaar gewond trachtte hij de ader af te knijpen, wat slechts gedeeltelijk lukte. “Ik ga dood, ik ga dood!”, hoorde hij iemand schreeuwen. Het was soldaat L.W. de Winter die zwaar gewond was.
Luitenant Theunissen keerde onmiddellijk terug en zocht met zijn manschappen dekking aan de rechterzijde van de dijk. Plotseling kwam er een Duitser naderbij, die schreeuwde: “Nicht schiessen!” Theunissen kwam met soldaat J.G.J. Lakerveld van achter de dijk omhoog en riep hem toe: “Kommen sie hier!” Onduidelijk is wat hierna precies gebeurde. Mogelijk hebben patrouilleleden het vuur heropend. Terwijl Theunissen en Lakerveld op de Schulpendijk stonden, beantwoordden de Duitsers dit vuur, waarbij de luitenant dodelijk getroffen werd. Lakerveld liet zich direct op de grond vallen. Toch slaagde hij erin de Duitser die zich in het voorterrein bevond, bij zich te laten komen en krijgsgevangene te maken. De korporaal der mariniers raakte na het sneuvelen van luitenant Theunissen in paniek. Gezien zijn rang was hij nu verantwoordelijk voor de patrouille, maar hij stond op en ging er met de mitrailleur en al vandoor om, naar hij zei, hulp te halen. Soldaat W. Schmitz, helper van de mitrailleurschutter, probeerde hem hiervan te weerhouden: “Blijf hier en neemt ze onder vuur met je wapen.” De korporaal luisterde niet naar zijn woorden. Het vuurgevecht ging inmiddels door. “Kommen sie heraus!”, riep Lakerveld verbeten. Waarschijnlijk dachten de Duitsers met een grote eenheid te maken te hebben, want het vuren nam af. Opnieuw werd er geroepen: “Nicht schiessen.” Lakerveld riep hen toe dat ze één voor één naar hem toe moesten lopen. Hieraan gaven zij gehoor, al gebeurde dat niet zonder problemen. Zo kwamen er drie Duitsers, waarvan een gewond was aan een knie, naar voren. Eén van hen probeerde nog een handgranaat te werpen, maar dit kon worden verhinderd door kordaat optreden. Om te voorkomen dat de Duitsers er achter zouden komen dat zij slechts door enkele soldaten gevangen waren genomen, werden zij eerst ontwapend en daarna pas doorgezonden. De laatste die zich overgaf was een onderofficier die het te kwaad met zichzelf kreeg nadat hij zag dat ze zich aan zo weinig Nederlanders hadden overgegeven. Door hem werd gevraagd een paar man naar voren te sturen voor hulp aan enkele Duitse gewonden. Er was nu eindelijk gelegenheid om de slachtoffers te verzorgen. De gewonde Wilpshaar zag soldaat S. van Vliet over de dijk komen en riep hem aan. Nu bleek pas dat behalve de gewonden, er slechts drie of vier man over waren van de groep die zich aan de linkerkant had bevonden. De rest, waaronder twee soldaten van de Geneeskundige Dienst, was tijdens het gevecht gevlucht. Niet iedereen bleek opgewassen tegen de oorlogsspanningen. Als eerste trachtte Van Vliet samen met Lakerveld de zwaargewonde De Winter te helpen. Het was echter tevergeefs. Soldaat De Winter overleed ter plekke aan zijn verwonding. Bij Wilpshaar bleef zijn linkerarm doorbloeden. Teneinde dit tegen te gaan werd zijn mouw opengesneden en als laatste redmiddel zijn arm met behulp van een bajonet afgekneveld. Ook soldaat Schmitz werd tijdens de confrontatie gewond.
Citaat uit het dagboek van Jan Groenewegen (website: http://www.historischrozenburg.nl/verhalen-van-toen/oorlogsdagboek-mei-1940):
Hoe was het gevecht in de Scheurpolder ontstaan ?
In de voormiddag (het is nog steeds de eerste dag van de oorlog, 10 Mei) landde in de Noordbankpolder een Duits transportvliegtuig met 14 soldaten. De landing werd verkeerd uitgevoerd, want de piloot daalde niet in de lengte-richting van het blok land, maar dwarsover, waar het werd afgescheiden door sloten. Taxiënd over het bouwland was de eerste sloot al een fatale hindernis. Het landings gestel brak finaal af en het vliegtuig schoof nog enige tientallen meters op de buik verder. Opstijgen was dus onmogelijk geworden. De Duitsers trokken op de boerderij "de Noordbank" aan, waar de bewoners reeds waren vertrokken. AIleen de opzichter was nog aanwezig (Huib Kruik). Deze werd onder bedreiging gedwongen de telefoonleidingen door te knippen. De Duitsers nestelden zich daarop in één der schuren van "de Noordbank". Intussen hadden verkenners van de Hollandse militairen in de Scheurpolder de landing van het Duitse vliegtuig wel terdege opgemerkt. Op dat moment konden echter geen manschappen gemist worden om de Duitsers zo mogelijk gevangen te nemen. De batterij had de handen meer dan vol met de afweer van de overvliegende Duitse Heinkels, enz. en bovendien moest ook de kust beschermd worden. Kapitein Smeele besloot toen de wagenschuur van "de Noordbank" met granaten vanaf de Scheurpolder te bestoken. De schuur werd half in elkaar geschoten en de Duitsers zochten hun toevlucht in een sloot achter de arbeidershuizen daar.
Bovendien moest kapitein Smeele zijn aandacht richten op de overzijde, de Noordelijke oever van de Waterweg. Daar waren door Duitse transportvliegtuigen ongeveer 70 militairen gelost op een stuk land achter het "Staalduinse Bosch" aan de Maasdijk, aan de rivierzijde. Ook de kustbatterijen van Hoek van Holland hadden het "Staalduinse Bosch" intussen onder vuur genomen.In de namiddag werd een afdeling van plm. 15 Hollandse militairen naar "de Noordbank" gezonden, onder aanvoering van Luitenant Theunissen.
Op de dijk waar de weg naar de Noorbank eindigt, het zogenaamde "Schulppad" splitste de afdeling zich in tweeën. De éne groep moest de Zeedijk uitgaan tot aan de Brielsche Maas en zó achter "de Eendekooi" heen de dijk uitgaan tot ongeveer recht tegenover "de Noordbank". De andere groep onder persoonlijke leiding van Luitenant Theunissen, zou achterlangs de dijk van het "Schulppad" ,dus langs het zogenaamde "Dooie gat", rechtstreeks op de "Noordbank" aantrekken. Op deze manier moest de vijand omsingeld worden en ingesloten. Midden in de polder tussen de Eendekooidijk en de Schulppaddijk ongeveer halverwege voordat men op "de Noordbank" is, lag de Duitse Juncker. Ongeveer recht tegenover het vliegtuig gekomen liet Luitenant Theunissen halt houden. Door de veldkijker naar "de Noordbank" speurende zag hij de vijandelijke soldaten vóór de heuvel in een sloot verschanst zitten.In de mening dat zijn andere groep intussen het afgesproken punt aan de Eendekooidijk bereikt zou hebben, gaf hij order aan de mitrailleur Huub Raymakers eerst het vliegtuig onder vuur te nemen, voor het geval zich daar nog Duitsers in zouden bevinden. Dat was tegen geen dovemansoren gezegd, want deze Huub Raymakers was een goed soldaat, die brandde van strijdlust. In het vliegtuig waren echter geen Duitsers meer. Toen liet Luitenant Theunissen zijn soldaten stelling nemen achter de dijk en werden de geweren en de mitrailleur op de sloot voor de heuvel van "de Noordbank" gericht. "Vuur!" commandeerde de Luitenant en een salvo werd gericht afgevuurd op de sloot. Het werd de vijand kennelijk te warm, want plotseling ging er een witte doek omhoog. Ze gaven zich over!
Theunissen rees op van achter de dijk en tegelijk met hem een Rotterdamse soldaat die naast hem lag. Op dat moment kreeg het verloop een bijzonder tragische wending. Door één van de Hollandse militairen werd nog één of meer malen geschoten op de Duitsers en deze, in de mening verkerende dat het vuren toch door zou gaan, schoten gericht terug…. Luitenant Theunissen sloeg achterover! DOOD !!!..Ook de Rotterdammer naast hem is getroffen en sterft enkele ogenblikken later. Dit was een even verschrikkelijk als critiek ogenblik. Twee doden waaronder de commandant, dus ook de leiding was weg. Een korporaal van de marine neemt de leiding over en geeft Huub Raymakers opdracht over de dijk te gaan, om door de polder bij de groep achter de Eendekooidijk te komen om hulp te halen. Als Raymakers zich van de dijk laat rollen en de weg over wil steken, fluiten hem de kogels om de oren. Hij wil trachten in de sloot die dwars door de polder loopt en daardoorheen in dekking bij de andere dijk te komen. Daar de weg, het zogenaamde Schulppad, onder het vuur van de Duitsers ligt is het onmogelijk over te steken. Raymakers kruipt dus weer terug tegen de dijk op. Weer achter de dijk gekomen zijn er nog vier van zijn makkers, maar de korporaal is verdwenen, evenals de mitrailleur!“ Waar is de korporaal ? " vraagt hij aan "den Belsch" die bij de overgeblevenen behoort. "Op de loop gegaan, met mitrailleur en al ! "De in de steek gelaten soldaten luchtten op een hartgrondige manier hun ergernis over het laffe gedrag van deze korporaal. Een penibele toestand voor de overgebleven manschappen. Twee doden, twee gewonden en de korporaal er vandoor met de mitrailleur. Raymakers vraagt aan de anderen of zij nu ook gaan vluchten. "DAT NOOIT!" zegt "den Belsch". Ook de anderen denken er niet over te gaan lopen. Raymakers krijgt nu de leiding. Van achter de dijk wordt opnieuw het vuur geopend op de Duitsers. Of nu ook de groep achter de Kooidijk het vuur opende , of mogelijk de Duitsers dachten dat zij door een overmacht omsingeld waren, een feit was dat opnieuw de witte vlag omhoog ging ! "We zullen nu wat voorzichtiger zijn, zei Raymakers, blijven jullie hier achter de dijk liggen, dan ga ik ze inrekenen". Wilde Raymakers dat alleen gaan doen ? Nee, het was weloverwogen! Hij was er zich sterk van bewust dat de Duitsers, als zij in de gaten zouden krijgen dat er maar enkele Hollandse soldaten achter de dijk waren, zij mogelijk van gedachten zouden veranderen en zich niet zouden overgeven. Raymakers bedacht daarom een even gedurfd, brutaal- als listig plan. Bij de groep Duitsers aangekomen - nog steeds verscholen in de sloot onderaan de "Noordbank" heuvel - sommeerde hij hen de wapens neer te gooien, waaraan zij prompt voldeden. Daarop stuurde hij de Duitse soldaten één voor één met tussenpozen naar zijn makkers achter de dijk. Hij gelastte hen het Schulppad uit te lopen en niet achter de dijk te gaan alvorens zij ter hoogte van het vliegtuig gekomen waren.Hij begon vervolgens met nummer één zijn wapens af te nemen om hem daarna weg te sturen langs de afgesproken route. Toen deze ver genoeg weg was nam hij nummer twee onderhanden en zo met tussenpozen allen, tot de laatste man toe. Hij bedreigde hen stuk voor stuk dat zij onverbiddelijk zouden worden neergeschoten als zij de gegeven orders niet opvolgden….Met de laatste man ging Raymakers mee terug naar zijn groep achter de dijk. "Den Belsch" vond het geweldig ! Hij had uitbundig schik om de verblufte tronies van de Duitsers, die als zij achter de dijk waren aangekomen, moesten constateren dat daar slechts vier Hollandse soldaten waren, waardoor zij waren overmeesterd ! Sommigen van hen vloekten als matrozen. Maar ja, ze waren ontwapend, dus het was voor hen afgelopen. Nu kwam - eindelijk - ook de afdeling van achter de Kooidijk aanzetten en marcheerde men gezamelijk met gevangenen naar de Scheurpolder. Ook deze Duitsers werden overgebracht naar het Fort in Hoek van Holland. De laffe korporaal, die met de mitrailleur was gaan drossen, zat intussen ook gevangen in hetzelfde Fort …..! Dit waren de wederwaardigheden op de eerste dag van de oorlog op ons eiland. Wij kwamen die nacht op onze terugreis van de Scheurpolder zonder verder oponthoud weer in "het centrum" terug. Op het bureau van de Luchtbescherming trof ik de Burgemeester Jonkheer L.G.Just de la Paisieres nog aan en bracht hem rapport uit van de reis.
Citaat van de website http://www.zuidfront-holland1940.nl: ''In de ochtend van 10 mei waren twee Ju-52 in de Noordbankpolder op Rozenburg geland. Zij hadden manschappen van 2./IR.65 aan boord en waren bedoeld geweest om in Den Haag te landen. Luitenant Theunissen kreeg opdracht een patrouille aan te voeren, die bestond uit 16 man uit zijn eigen sectie en een marinier die als mitrailleurschutter fungeerde. Toen de patrouille bij het bewuste landingsterrein aankwam, werden drie Luftwaffe manschappen direct gevangen genomen. De luchtlandingstroepen waren echter op enige afstand - deels op het erf van de hoeve - en wilden zich niet zomaar laten overmeesteren. Zij verzetten zich waarop de Nederlanders op de toegangsweg richting de hoeve dekking zochten en het vuur beantwoordden. Onderwijl werd de hoeve op basis van waargenomen vuur door de kustbatterij VIII onder vuur genomen. Dat vuur werd spoedig weer gestaakt toen men Nederlandse militairen ontwaarde. Een langdurig vuurgevecht ontstond tussen beide zijden. Een Duitse militair die zeer nabij de Nederlanders was (gekomen), riep ineens van korte afstand dat er niet meer geschoten moest worden. Heel onverstandig stond de luitenant Theunissen daarna op om zich in verbinding te stellen met de bewuste Duitser. Maar diens oproep gold natuurlijk niet de Duitsers op het erf, die op grotere afstand lagen. De zich blootgevende luitenant werd daarop in de linkerborst getroffen en op slag gedood''
''In zijn werk 'De Slag om de Residentie' [druk 2004] - dat een buitengewoon matige reconstructie biedt van de gebeurtenissen rond Hoek van Holland - schetst auteur E.H. Brongers op blz. 117 een ronduit suggestief beeld bij het geval door van 'verraderlijk wijze' te spreken in zijn verwijzing naar de dood van de luitenant. Voor verraderlijk Duits handelen terzake is geen enkel bewijs, zelfs geen duidelijke aanwijzing. De afstand tussen de Duitse militair vlakbij de positie van de Nederlanders en de Duitsers op het erf was enige honderden meters. Het was de onvoorzichtigheid van de luitenant die leidde tot diens dood en er lijkt geen aanleiding te denken dat de betreffende Duitse militair iets anders voor ogen had dan louter zijn eigen leven te beschermen en zich te willen overgeven''.
''Zonder aan de moed en prestatie van de luitenant iets te willen afdoen, moet gesteld worden dat de considerans (zie hierboven) zwaar overdreven gesteld werd. Er was geen sprake van een overmacht aan Duitse zijde, want slechts 18 luchtlandingsmilitairen en 3 Luftwaffe mannen werden gevangen genomen. Aan Nederlandse kant was de patrouille 18 man sterk geweest, ondersteund door een batterij kustartillerie. Bovendien betrof het geen valschermjagers maar luchtlandingstroepen. Hoewel de luitenant ontegenzeglijk doortastend optrad, lijkt bij de overwegingen tot erkenning een grondslag van overdrijving vanuit de voordragende bevelhebbers te hebben meegeteld. ''
Citaat uit het boek De Slag om Vesting Holland: langs de sporen van de Duitse aanval rondom Dordrecht, Rotterdam en Den Haag: 10-15 mei 1940: ''Even na elven ontving reserve-kapitein B.J.A. Smeele, de commandant van de 3e compagnie op Rozenburg, het bericht dat er twee Duitse vliegtuigen zouden zijn geland in de polder. Er werd een patrouille samengesteld van 18 man onder leiding van reserve-2e luitenant W. Theunissen. Omdat de Duitsers volgens de berichten groter in aantal waren dan de Nederlandse patrouille, beloofde kapitein Smeele om de manschappen te bemoedigen veertig gulden uit eigen zak te betalen indien de patrouille succes zou hebben. Tijdens de rit per vrachtauto hoorden zij al snel hevig geweervuur (van de Duitsers bij de R-2), waaruit de patrouille kon afleiden waar de vijand zich ongeveer bevond. In de buurt van de Noordbank, een gehucht midden in de polder, zagen zij al van ver het Duitse toestel. Nadat zij het laatste stuk te voet hadden afgelegd ging de patrouille achter een dijk in stelling. De drie bemanningsleden de Luftwaffe bleken het vliegtuig te bewaken; deze konden na een mitrailleursalvo krijgsgevangen worden gemaakt. De Duitsers bij de Waterweg werden door het mitrailleurvuur bij het vliegtuig echter gealarmeerd en snelden terug in de richting van de Noordbank. Er ontstond een vuurgevecht, waarbij luitenant Theunissen en een soldaat sneuvelden en drie anderen gewond raakten. Even later wisten de overgebleven Nederlanders achttien Duitsers tot overgave dwingen.''
Bij KB van 9 mei 1946 werd de luitenant postuum het Bronzen Kruis toegekend, met als mutatie: "Heeft met veel moed zijn sectie aangevoerd in een gevecht tegen een overmacht van vijandelijke valschermjagers op het eiland Rozenburg op 10 mei 1940, waarbij de valschermjagers werden gevangen genomen. Is daarbij gesneuveld.''