Herkenningsplaatje van Johannes Glas, gefusilleerd te Trimunt/Marum op 3 mei 1943.
Vlakbij 'De Haar' werd een Duitse radarpost gebouwd, de stelling Trimunt. Daar werd de koers van overvliegende geallieerde bommenwerpers vastgesteld. Tijdens de Meistaking van 1943 hebben een paar jongens wat boomstammetjes over de weg naar Trimunt gelegd. De Duitsers hebben dit als sabotage van de radarstelling opgevat. Dat was het natuurlijk niet. Het was een verzetje, kwajongenswerk. Intussen had de wacht van Trimunt telefonisch aan de SD in Groningen melding gemaakt van de "opgeworpen barricades". Daarom kwam de SS-majoor Mechels onmiddellijk in actie. Met overvalwagens raasde hij naar het westen. In het dorp Marum werd een kleine samenscholing van enkele stakende arbeiders uit elkaar geschoten, waarbij al één dode viel: de 29-jarige Andries Sikkinga. Vervolgens raasde Mechels tegen het middaguur met zijn dolle troep naar Trimunt. Vlak bij de ingang waren de zestien boerenmensen in een wachtlokaal onder bewaking gesteld.Als vergelding tegen de april-meistakingen werden op 3 mei 1943 zestien inwoners van Marum opgepakt: Berend Assies, Geert Jan Diertens, Jan Doornbosch, Karst Doornbosch, Johannes Glas, Albert Hartholt, Andries Hartholt, Dirk Hartholt, Hendrik Hartholt, Eeuwe de Jong, Friedrich Ludwich van de Riet, Gerrit van der Vaart, Sibbele de Wal, Jelle van der Wier, Steven van der Wier en Uitze van der Wier.
De zestien doden van Trimunt waren op de avond van 3 mei vervoerd naar Appèlbergen, vlak bij Glimmen in de Groningse gemeente Haren. Daar werd een massagraf gedolven waarin de doden hun voorlopige rustplaats kregen. Helemaal ongemerkt is dit niet verlopen. De toen in Appèlbergen wonende 70-jarige Jan Ubels heeft die avond de overvalwagens vanuit zijn woning opgemerkt en zag kans de activiteiten van de Duitsers gade te slaan. Zo wist men na de bevrijding op Ubels'' aanwijzing het massagraf te vinden. Op 11 december 1945 kregen de zestien doden van Trimunt hun gezamenlijke herbegrafenis op de begraafplaats bij de hervormde kerk van Marum-West. De lijkkisten, bedekt met de Nederlandse driekleur, werden vanaf boerenwagens door leden van de gereformeerde jongelingsverenigingen naar het massagraf gedragen.
De hoogst verantwoordelijke officier van de Duitse Sicherheitsdienst in de zaak-Trimunt, de SS''er Johann Mechels werd (pas) in 1949 gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar. De veroordeling van Mechels'' collega''s, de zeer beruchte SD''ers Lehnhoff en Bellmer, liep uit op de doodstraf. Tijdens de rechtszitting van de Bijzondere Strafkamer in Groningen werd tegen Mechels naar voren gebracht dat de geheimhouding van de executie wees op het ontbreken van een deugdelijk vonnis van de rechter. Ook werd duidelijk naar voren gebracht dat Mechels zich niet ter plekke had overtuigd van de mogelijke schuld van de slachtoffers. Toen de president van de rechtbank, mr. Feith, aan Mechels vroeg waarom hij het leven van de 13-jarige Steven niet had gespaard, antwoordde de majoor op zielige toon: "Ik was niet helemaal meer baas over mijn eigen wil".
De zestien doden van Trimunt waren op de avond van 3 mei vervoerd naar Appèlbergen, vlak bij Glimmen in de Groningse gemeente Haren. Daar werd een massagraf gedolven waarin de doden hun voorlopige rustplaats kregen. Helemaal ongemerkt is dit niet verlopen. De toen in Appèlbergen wonende 70-jarige Jan Ubels heeft die avond de overvalwagens vanuit zijn woning opgemerkt en zag kans de activiteiten van de Duitsers gade te slaan. Zo wist men na de bevrijding op Ubels'' aanwijzing het massagraf te vinden. Op 11 december 1945 kregen de zestien doden van Trimunt hun gezamenlijke herbegrafenis op de begraafplaats bij de hervormde kerk van Marum-West. De lijkkisten, bedekt met de Nederlandse driekleur, werden vanaf boerenwagens door leden van de gereformeerde jongelingsverenigingen naar het massagraf gedragen.
De hoogst verantwoordelijke officier van de Duitse Sicherheitsdienst in de zaak-Trimunt, de SS''er Johann Mechels werd (pas) in 1949 gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar. De veroordeling van Mechels'' collega''s, de zeer beruchte SD''ers Lehnhoff en Bellmer, liep uit op de doodstraf. Tijdens de rechtszitting van de Bijzondere Strafkamer in Groningen werd tegen Mechels naar voren gebracht dat de geheimhouding van de executie wees op het ontbreken van een deugdelijk vonnis van de rechter. Ook werd duidelijk naar voren gebracht dat Mechels zich niet ter plekke had overtuigd van de mogelijke schuld van de slachtoffers. Toen de president van de rechtbank, mr. Feith, aan Mechels vroeg waarom hij het leven van de 13-jarige Steven niet had gespaard, antwoordde de majoor op zielige toon: "Ik was niet helemaal meer baas over mijn eigen wil".